De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet en moet met minder regels eenvoudiger toe te passen zijn door de burger. In deze nieuwe wet is een belangrijke rol toebedeeld aan de provincies en in mindere mate de gemeentes. De provincies worden verantwoordelijk voor het beleid, een natuurvisie, verordeningen en het afgeven van vergunningen en ontheffingen. Ook de handhaving zal bij de provincie komen te liggen. De RVO Nederland is voor deze zaken niet meer het centrale aanspreekpunt.
De nieuwe wet- en regelgeving zal – gemiddeld genomen - weinig invloed hebben op het beheer van uw bezit. Naast het verdwijnen van de beschermde Natuurmonumenten blijft het beleid voor bestaande natuurgebieden grotendeels ongewijzigd. De lijst beschermde soorten zal een grote verandering ondergaan. Circa 200 soorten worden van de lijst verwijderd en een aantal soorten worden aan deze lijst toegevoegd. Het is mogelijk dat een beheerder extra maatregelen moet nemen door strenger beschermde bosplanten.
Bij het vellen van houtopstanden geldt nog steeds dan een kapvergunning aangevraagd moet worden voor oppervlakten groter dan 10 are of meer dan 20 bomen. Een belangrijke wijziging is dat de gemeenten eveneens een dergelijke vergunning kunnen eisen.
Voor de jacht en schadebestrijding zal er na 1 januari 2017 het een en ander veranderen. Jacht zal net als de schadebestrijding onderdeel worden van het Faunabeheerplan. Afschot zal moeten worden geregistreerd in het Faunaregistratiesysteem en wildtellingen moeten aantonen dat er een duurzaam beheer plaatsvindt van de wildstand.
Wilt u meer informatie over de Wet Natuurbescherming? Neem dan contact op met ons kantoor.