Ruim 10 jaar hebben de bekende fotograaf Brand Overeem en historicus Bert Paasman gewerkt aan het boek Het land van de Jonker. Een prachtig document over de adellijke familie Haersma de With, hun vele landgoederen op de Veluwe en rond Voorst nabij de IJssel. Op de Oranjes en nog één familie na was het waarschijnlijk het grootste particuliere grondbezit na de oorlog. Er werd hard gewerkt door de pachters, jagers, land- en bosarbeiders om de landgoederen en het bijzondere landschap te behouden. De rentmeester vervulde daarbij een belangrijke, beherende en adviserende rol.
Het rentmeesterschap
Het bijbels rentmeesterschap gaat ervan uit dat de mens het gebruik van en het beheer over de schepping heeft gekregen en niet het eigenaarschap. Hij dient die te bewerken en te bewaren. Misbruik van schepping en schepselen past daar niet in. Zoals nog dagelijks blijkt. Het professionele rentmeesterschap over landgoederen kent ook zo zijn problemen. In overleg met de eigenaar en in overeenstemming met ingewikkelde wet- en regelgeving, moet het landgoed niet alleen beheerd worden, maar eveneens worden geëxploiteerd. Een landgoed is ook een bedrijf. Jonker Jan gaf zijn carrière op als diplomaat om de landgoederen van zijn familiebezit te beheren, hij was ook rentmeester van zijn eigen bezit. Later schakelde hij vertrouwelingen in, zoals de boerenrentmeesters Toon en Geert van Dasler. De rentmeesters van toen hielden toezicht op het onderhoud van bos, wei en wegen. Jonker Frits liet veel beslissingen over aan Van Dasler junior, hij nam vrijwel nooit zelf een besluit. Hij zei dan tegen zijn rentmeester: “Daar moet ik nog een nachtje over slapen”. Als die dan antwoordde dat er meteen wat gedaan moest worden, zei de jonker; “Dan moet je dat maar regelen”. Zo kon Van Dasler regelmatig zaken regelen die ook de pachters ten goede kwamen.
De Allround rentmeester
De tegenwoordige rentmeesters zijn allround professionals en hebben vaak meerdere landgoederen onder hun hoede. Ze adviseren over het verbeteren van de exploitatie, regelen subsidies, begeleidden restauratie projecten, sturen personeel aan en hebben kennis van bos- en natuurbeheer. Vanaf 1982 tot 2018 heeft rentmeester Pieter Witte met zijn medewerkers de erfgename van jonker Frits terzijde gestaan met het beheer. Een niet altijd even makkelijke opgave. Pachthoeven waren vaak te klein en verpacht aan de oude generatie, die vaak al in het bejaardenhuis woonachtig waren terwijl hun zoons, die feitelijk al 10 of 20 jaar het agrarisch bedrijf runden, niet over een pachtcontract beschikten. Er werd geen pacht of nauwelijks pacht betaald. Kortom de landbouwbedrijven moesten zo gauw mogelijk gezond gemaakt worden. Er werden nieuwe pachtovereenkomsten met de boeren aangegaan. Agrarische bedrijven werden aanzienlijk vergroot en melkquota werden op naam van de pachter gezet, zodat de agrarische bedrijven meer melkkoeien konden houden. Het onderhoud werd geregeld en de gebouwen werden verzekerd tegen brand- en stormschade. Ook werden de landgoederen allemaal opengesteld voor het publiek, waardoor de laatste erfgename van jonker Frits geen successie hoefde te betalen en haar landgoederen grotendeels kon behouden.
Passie voor landgoedbeheer
De landgoederen Gerven, Hell, Volenbeek, Appel, De Poll en De Nijenbeek werden mede door Pieter Witte gezond gemaakt, waardoor er geld beschikbaar kwam voor natuur-, bos- en landschapsbeheer. Ligboxenstallen verschenen verdekt in het agrarisch landschap en boeren konden weer een toekomst opbouwen. Milieuorganisaties waren kritisch, maar gebouwen konden op de voor het landschap minst schadelijke plekken worden gebouwd. Naast de kritische milieuorganisaties ondervonden de pachters jarenlang tegenwerking van de milieuactivist Volkert van der Graaf.
De opdracht van Witte was de aanpassingen voortdurend in harmonie met natuur en landschap te doen, want dat was immers de doelstelling die in navolging van de jonkers Jan en Frits diende te worden nagestreefd. Respect voor natuur en landschap stond voorop en er werd gestreefd naar landbouw in harmonie met de natuur. Tegenwoordig beter bekend als ‘natuur inclusieve landbouw’. De samenwerking met de laatste erfgename van Jonker Frits was niet altijd ongecompliceerd en bracht menige uitdaging met zich mee. Rentmeester Witte heeft dikwijls een intermediaire rol gespeeld en geprobeerd voor alle partijen bevredigende oplossingen te zoeken en de scherpe randjes eraf te halen. Zo waren er conflicten met de diverse historische verenigingen over de noodzakelijke restauratie en openstelling van de ruïne De Nijenbeek welke dienden beslecht te worden. Een miljoenen subsidie van de provincie Gelderland zorgde voor een doorbraak en de restauratie van de Nijenbeek kon worden gestart, evenals de restauratie en renovatie van een groot aantal hoeven op landgoed De Poll, welke vrij van pacht waren gekomen.
Rentmeester Witte hoopt nog steeds dat de overheden de landschappelijke schoonheid, de hoge natuurwetenschappelijke en de cultuurhistorische waarden leren inzien en koesteren en de boeren zullen belonen met minder regels, welke zodanig luiden, dat de boeren in harmonie met de natuur en landschap kunnen werken, wonen en leven.
Het boek “ Het land van de jonker “ is o.a. verkrijgbaar bij Uitgeverij De Fontein.